Lezen

De jongen met de krab

Uren kan ik naar het uitzicht over de baai kijken. Ik zie dat de vegetatie op de bergen zich langzamerhand herpakt. Een alles verwoestende brand veegde vijf jaar geleden op het Griekse eiland een groot deel van het natuurschoon van de kaart. Mijn vader was net overleden en ik had geen idee dat er een brand op het eiland was geweest. Toen ik aankwam had ik het gevoel alsof ik door een rouwkaart reed. Gelukkig is de mens veerkrachtig en de natuur ook. Ik zie hoe een aalscholver gezeten op een kleine rots zijn veren laat drogen in de zon. Ik schrik op van een geluid achter mij. Een jongeman groet mij. Hij heeft een prachtig gezicht en een atletisch gebouwd lichaam. Voor mij is hij op dat ene bevroren moment in tijd de belichaming van eeuwige schoonheid en jeugd.  Ik zie dat hij naar de rotsen loopt. Heel vaak heb ik overwogen om die rotsen te beklimmen om even op het uiterste puntje bij de zee te kunnen gaan staan. Ik durfde het niet zonder goede bergschoenen. Hij kent echter geen vrees. Als een klipgeit springt hij van de ene rots naar de andere. Ik volg hem met mijn ogen en zie uiteindelijk een kleine gedaante op de uiterste punt van de rotsen in de baai staan. Als hij terugkeert zie ik dat hij bukt om iets uit het water te pakken. Hij heeft een grote krab in zijn handen.  ‘You are not going to kill it, are you?’ Hij kijkt mij even verontwaardigd aan. ‘Offcourse not. I am just going to show it to my dad.’ Gewoon een lieve jongen die zijn vader trots wil maken.   Daar gaat hij weer. De jongen met de krab. 

Elle Hart
7 0

Wat eten we vandaag?

Wat eten we vandaag?  Te veel, te vet, te zoet en te alcoholisch… Na dagen van vreten en schransen kan ik geen eten meer zien. Hoera voor de matigheid. Gezond eten staat dan ook (alweer) met stip op één op mijn lijstje met goede voornemens.                                                                                      Helaas, de intentie is goed maar verwatert vast weer snel in de dagelijkse ratrace. Dan lonkt opnieuw die vettige hap van het frietkot op de hoek en is Dr Oetker weer mijn beste vriend.      Is er dan echt geen manier waarop ik mijn goede voornemen kan waarmaken? Er zijn firma’s die beweren de ultieme oplossing te bieden aka de maaltijdbox. Mag ik eerlijk zijn? Het concept is niet aan mij besteed. Agressief met eten Als je nog nooit hebt gehoord van Hello Fresh, Food Bag of Quiso, dan leef je op een andere planeet. Ga maar eens na hoeveel keer je al werd gebeld door een overijverige jobstudent en hoeveel flyertjes met 15 euro korting je al bij het oud papier gooide. Hield je echt nog nooit je voordeur dicht als een promoteam aanbelde? Ik krijg dan trouwens een flashback naar mijn kinderjaren. Toen verstopte ik me onder de keukentafel als de getuigen van Jehovah voor de deur stonden.                                                                                                                       Omwille van deze agressieve marketingstrategie heb ik het niet voor maaltijdboxen. Die stalkneigingen roepen bij mij weerstand op.  Ooit belde zo’n firma me op: “Mevrouw, hebt u even? Mag ik u iets meer vertellen over ons uitzonderlijke aanbod bij het afsluiten van een abonnement?” Ik antwoordde pretentieus dat ik zelf sneller, beter, gezonder én creatiever kan koken, dat ik het te duur en te omslachtig vind. Ik vermoed dat het studentje me toevoegde aan de blacklist want dergelijke telefoontjes kreeg ik niet meer.   Dood aan de culinaire creativiteit Eén keer liet ik me toch overtuigen. In de winkelstraat. In een vlaag van emotionele zwakte bestelde ik een kennismakingspakket.                                                                                      Alles werd netjes aan de deur geleverd op het afgesproken moment. In net zo’n fancy box als in de reclame. De ingrediënten waren individueel verpakt en aanwezig in exact de vereiste hoeveelheid voor de bereiding van het voorgekauwde recept. Best grappig om één eenzame preistengel in een plastic hoesje te zien liggen.                                                                    Hoewel ik dubbel zo lang als aangegeven deed over de bereiding van mijn gerecht, moet ik toegeven dat het resultaat best smakelijk was en er min of meer uitzag als op de foto.            Als een braaf schoolmeisje had ik de instructies gevolgd. Flink gedaan, hoor. Kus van de juf en een bank vooruit. Wat me naast de agressieve marketing dus stoort, is de afstomping van mijn eigen culinaire creativiteit. Tegen betaling dan nog wel.   Onthaastingsritueel Het bleef bij die ene bestelling. Liever schuim ik voor de sport bewust traag supermarkten en buurtwinkels af, check ik de Too Good to Go apps van deze wereld en duik ik promobakken in. Ik kick op kortingen van -30% tot -50%. Trots overzie ik bij thuiskomst mijn oogst en daag mezelf uit met het verzamelde allegaartje iets creatiefs te maken dat nog lekker is ook.  Probeer het eens, zou ik zeggen. Quality time voor jezelf met resultaat voor het hele gezin. Beschouw het als een nieuwe hobby. Vrijheid blijheid Misschien heb jij een superdruk leven en vind je die maaltijdboxen juist de heilige graal. Jij doet misschien een vreugdedansje als de doos van de week voor de deur staat en je weet dat je alweer enkele dagen healthy and safe bent.  Of je bent vastbesloten je goede voornemen dit jaar nu eens echt waar te maken en gelooft rotsvast in een maaltijdboxabonnement als partner in crime. Je hebt je vorige week een laatste keer goed overeten aan een grote friet met stoofvleessaus én curryworst in je favoriete frituur en at gisteren weemoedig je laatste diepvriespizza. Nu ga je ervoor! Welke keuze je ook maakt, ik respecteer je beslissing en duim voor jou. Zelf houd ik me ver weg van de maaltijdboxen. Ik blijf trouw aan mijn onthaastingsritueel en hoop stiekem dat ik je heb overtuigd het op zijn minst eens te proberen. Vrijheid blijheid, uiteraard. Is dat niet schoon bij het begin van het nieuwe jaar?

Melanieke
6 0

Mijn wens voor jou!

2023 was een heftig jaar. Voor ons toch. In de wandelgangen sprak ik met veel gelijkgestemden. Wij beleefden een jaar van afscheid en verlies, stukgelopen vriendschappen en financiën die vierkant draaiden. Na covid heeft ieder op z’n eigen manier wonden moeten likken. Heropbouwen was het motto. Het ging niet altijd van een leien dakje, maar we hebben het gehaald. Wie dit leest, is er nog, ademt nog en beschikt nog over een internetverbinding. We leerden waardevolle lessen. De diepere waarden van het leven kwamen bovendrijven op de donkerste momenten. Persoonlijke groei is geen pijnvrij proces, maar de moeite waard om te doorleven! Het kan altijd erger, denk ik dan. Denk maar aan de hartverscheurende taferelen uit Gaza, de niet aflatende ellende in Oekraïne, de extreme droogten in Afrika, of meegesleurd worden in één van de vele overstromingen. Het gaat helaas niet meer over rampen ver van ons bed. Het speelt zich dichtbij af. Teveel regen, teveel mislukte oogsten, teveel prijsstijgingen, teveel verkapte armoede. De hoge prijs die we betalen van teveel rotzooien met onze natuur; te warme zomers, te zachte winters, te natte dagen. We vernielen collectief onze toekomst. Onze planeet schreeuwt om genezing. Mijn wens voor 2024 is daarom eenvoudig: laten we, nu het hopelijk nog kan, een stap verder gaan dan bewust zijn dat we niet goed bezig zijn. Laten we, ieder voor zich, maar vooral samen, in actie komen en alles op alles zetten om bij te dragen tot een gezonder en beter leefmilieu. Dit kost geen handenvol geld, maar wel handenvol liefde. Liefde voor elkaar en voor wat ons toevertrouwd is, de natuur. Respect en de zorg voor het grootste en mooiste mysterie dat we kennen: alle leven op deze aarde. Met wat minder ik en wat méér jij, vinden we misschien een manier om het tij te keren. Mag 2024 voor jou en voor mij een jaar van collectieve gezondheid zijn, in voorspoed en welvaart op alle niveaus van ons bestaan, zodat 2025 ingeluid mag worden met mooie berichten zoals deze: de temperatuur is gestopt met stijgen, de oogsten zijn rijkelijk en goed, de CO2 is teruggedreven tot een gezond niveau en het aantal mensen dat onder de armoede grens moet leven is nog maar miniem en… het regent een stuk minder dan in 2023!

Heidi Schoefs
15 0

AANSCHEID

Men noemt het 'afscheid', maar het scheiden is niet af. Het is net begonnen en het moet nog een lange weg afleggen. Ik sta helemaal achteraan, niet omdat ik te laat ben, maar omdat er al zoveel mensen zijn. De eulogie weerklinkt reeds en het is koud in de kerk. Ik beroep me op typische dingen die je alleen maar doet omdat je ze kent en niet per se omdat ze werken, zoals in de handen wrijven en ademen, een paar keer opzettelijk rillen en wat wiebelen op je benen. De illusie aan opgewekte warmte die daarbij vrijkomt, vervliegt meteen weer telkens wanneer iemand de deur opent in de zijbeuk. Het kuchen en het snikken van de aanwezigen en de opgerakelde herinneringen van enkele dappere lezers, inclusief de krop in hun keel bewegen zich voort op geluidsgolven die culmineren in een heuse tsunami waar ik sta, waardoor ik overladen word met verdriet, maar weinig kan zien of horen. Een oude vriend heeft het over zijn zachtheid die hem heeft aangeraakt en iedereen knikt instemmend. Hij vertelt ook over hoe zijn vriend een fanatiek sportman was. 'Hij was zo actief, altijd maar gaan fietsen. Maar ook altijd platte band.' Die zalvende woorden laten een lach door de tranen breken. Een troost daalt neer en nestelt zich tussen de stoelen van zijn vrienden en familie als een warm deken in dit kille huis van God. Het is een heel lange dienst. Naast hartzeer heb ik ook pijn in mijn benen. Bij het naar buiten gaan laat ik mijn blik glijden over de bekende en onbekende natte wangen. De mijne zijn droog. Ik ben een man die kan huilen, maar dat gebeurt met films of muziek. Soms ook uit nostalgie. Bij zoiets droevigs als dit houd ik het altijd droog, maar boort het verdriet zich een weg naar binnen, zodat ik aan andere dingen lijd. Verdriet kleeft aan mijn binnenkant en klauwt zich daar vast. Liever zou ik huilen. De frisse buitenwind doet goed, alsof nieuwe hoop komt aanwaaien. Mensen vallen elkaar in de armen. Zelf kende ik hem niet heel goed, maar bij elke omhelzing krijg ik een stukje verhaal op mijn borst gedrukt dat ik niet kende. Iemand omklemt me met zijn zin voor zon en zomerfestivals, iemand anders geeft me zijn enorme passie voor de scouts door en van een derde krijg ik zijn liefde en geduld voor zijn drie dochters tegen het hart gedrukt. Ik weet niet of ik nu meer of minder spijt voel dat ik hem niet beter heb gekend.  (voor Pieter)   

Lennart Vanstaen
21 5

Kerstreclames

Het is weer zover, december, de mooiste tijd van het jaar. Tenminste, als je de supermarktreclames mag geloven. Dit jaar zijn ze weer mooier en uitgebreider dan vorig jaar. Twee eenzame mannen die ruzie hebben, een meisje dat last heeft van prikkels. Gelukkig komt het wel allemaal goed en is niemand alleen met Kerst. Als je tenminste dan je inkopen maar doet bij de supermarkt in kwestie. En je hoeft niet te denken, ik ga naar een andere supermarkt, één die niet van die overdreven reclames maakt, want dat is niet mogelijk. Ze zijn allemaal hetzelfde. Ok, de Aldi, die zegt het geld liever uit te geven aan goede aanbiedingen. Nou, eigenlijk is dat nog niet zo’n slechte gedachte. Want ik kan me ook zo maar voorstellen dat er mensen zijn die naar die reclames kijken en denken, ‘dat kan ik helemaal niet betalen.’ Die mensen zouden ook graag zo’n rijk gevulde tafel willen hebben en Jan en alleman uitnodigen voor het Kerstdiner. Maar dat gaat niet want de voedselbank verzorgt wel eten maar niet op zo’n manier.  Nee, ik begrijp best dat deze tijd zich bijzonder goed leent om lekker bij elkaar te kruipen. Kaarsje aan, drankje, hapje, gezellig. Ik ga dat ook doen hoor. Ik kan alleen niet zo goed tegen het ophemelen en idealiseren van de feestdagen. Je moet met de hele familie aan het diner. Net of dat altijd goed gaat. Je zou de families niet de kost moeten geven waar ome Jan aan het eind van de avond bijna slaags raakt met ome Bert. Omdat ze allebei een borrel te veel op hebben en de familievete weer in alle hevigheid toeslaat. Eigenlijk vind ik dat wel grappig. En dat dan hun vrouwen proberen de boel te sussen. Je kunt mensen niet dwingen gezellige dagen te hebben. Maar goed, dat verkoopt natuurlijk niet. Dus daarom kijken we allemaal naar zoete gezinnen, in allerlei samenstellingen, met kadootjes onder de boom en de meest exotische gerechten op tafel. Ik ben niet alleen met Kerst. En ik ben ook niet zielig. Maar ik mis wel iemand met Kerst. En die stomme reclames drukken me steeds weer met mijn neus op de feiten. Ik zal blij zijn als het allemaal weer normaal is.      

Machteld
7 0

Monopoly

Ik loop door straten waar steeds weer opnieuw huizen of appartementen te koop staan. Straten, waarin ook overal oude prachtige huizen compleet opnieuw worden opgeknapt.            Het Zuid van Antwerpen bruist, vooral de bouwsector en de projectontwikkelaars en vastgoedmakelaars tieren hier welig. Ik loop door straten waar steeds weer opnieuw huizen of appartementen te koop staan. Zoals de bubbeltjes in een glas bruiswater stijgen en stijgen hier de prijzen- er lijkt geen limiet in zicht. Er valt hier nog maar weinig te huren en ook dat wordt duurder en duurder. Ik loop door straten waar steeds opnieuw huizen of appartementen te koop staan. Met de vele reeds gedane projecten, lees verkochte huizen en appartementen in luxe staat, verandert de buurt.  Er komen massaal bakfietsen, elektronische fietsen en deelsteps bij.  Meer en meer straten worden fietsstraten -al dan soms met op de weg enorme gaten. Ik loop door straten waar steeds weer opnieuw huizen of appartementen te koop staan. De Brederodewijk is gelukkig nog niet helemaal verloren aan al de investeerders. Maar goed ook. Want een Oud Zuid dat even kil en lelijk is als het Nieuwe Zuid kunnen we hier echt missen als kiespijn. Ik loop door straten en passeer huizen en appartementen die allemaal te koop staan. De straten zelfs en de hele  buurt lijken te koop te staan. Er valt geld te verdienen met die prachtige oude huizen die na een opknapbuurt drie keer zo duur doorverkocht kunnen worden.    De buurt is op een kantelpunt want straks gaat hier alleen nog het  grote geld wonen.  Er is veel horeca, maar op bepaalde plaatsen blijft het bruisende Zuid op zaterdag avond dicht of sluit men al vroeg. Teveel bruisen zal het grote geld waarschijnlijk in zijn slaap verstoren. Ik loop door straten waar steeds weer opnieuw huizen of appartementen te koop staan. Ik woon hier maar drie jaar en zie de buurt al veranderen.  En ik weet dat dit maar één buurt in de stad is waar dit gebeurt en dat Antwerpen maar één stad is met buurten waar dit gebeurt.  In waarheid is het Zuid maar één van de vele speeltuinen van gentrificatie.  Eén groot monopoly spel met de realiteit, dat wereldwijd wordt gespeeld.

Maike Bretschneider
10 0

4 – Het Interieur

  De notaris had mij een oude zware sleutel meegegeven.
 – Het slot hing half uit zijn hengsels – 
Maar daar hoefde ik mij geen zorgen over te maken - had hij gezegd - Alles functioneert naar behoren – wel stevig duwen, want het is een erg zware deur!” - lachte hijInderdaad – ik kon ze net ver genoeg open wrikken om mij zijdelings naar binnen te wurmen. Och! - dacht ik-  Welke zin heeft het toch allemaal – mijn besluit staat nu al vast – hier wil ik nooit komen wonen! Maar ik wou mijn vrouw niet teleur stellen – dus ging ik maar verder kijken. Ik bevond mij in een voorportaal.
 – Rechts: een helder trappenhuis met fel blauwe vloertegels.
 – en toen ik opkeek: 
Een nis in de muur met daarin enkele roestige geweren.
(“Winchester” was nog leesbaar op één ervan.) Links: Een deur – daarachter een trap naar beneden – een souterrain? Ik beklom een brede marmeren trap.
 Betastte de leuning – maar werd de kilte van het koper gewaar daar waar ik hout verwachtte. Boven trof ik een interieur aan zoals ik die enkel uit oude Europese films kende – hoge plafonds – een enorme goudomrande spiegel boven een zwart marmeren schoorsteenmantel – Zware kasten in een donkere houtsoort – met snijwerk waarin gebladerte, dieren, vruchten en jachttaferelen waren uitgebeeld.
– Een koperen kroonluchter met kristallen lampions en een pendule.
Te midden van een grote ronde eikenhouten tafel volgestouwd met velerlei voorwerpen. Over dat alles lag een fijne bleke stoflaag die wolkig verstoof bij iedere beweging.
– Onder een dik tapijt kraakte een parket.
 De geuren waren bijzonder maar moeilijk te beschrijven – hadden ze iets van kasha of een rozengeur? Ik ontdekte een kleine bibliotheek – verschillende schilderijen waarin ik enkel kleuren, strepen en vlekken kon onderscheiden. Die veelvoud aan voorwerpen, die in iedere kamer opdoken, begon meer en meer mijn belangstelling op te eisen – soms waren het dingen waarvan ik de functie nog nauwelijks raden kon. Ik werd nieuwsgieriger bij het openmaken van iedere deur. Maar plots overviel mij het onbehaaglijke gevoel van indringer te zijn. 
Ik was geen koper meer die een pand komt bezichtigen – maar een indringer – een dief – die rondspiedde. Het was er heel erg stil.
 Er hing die onwezenlijke dreiging die van verlaten huizen kan uitgaan.Het pand benauwde mij.
 Ik zocht mijn weg terug – naar de uitweg - ik liep de trap af – tastte in mijn jaszak naar de sleutel – stapte op de buitendeur af – greep naar de deurknop – 
Maar toen ik die vast greep werd ik iets gewaar dat mij tegenhield. Ik kon niet meer bewegen.

Anker Tong
0 0

3 – Een week later

    Een week later reed ik terug. We hadden een afspraak gemaakt met de verkoper.
 Maar mijn vrouw kon zich niet vrijmaken, en de kinderen hadden school. 
Dus, reed ik er alleen naartoe.We hadden het web doorzocht naar wat meer informatie.
 Maar erg veel waren we niet te weten gekomen. Eén herkenbare foto en een notarieel bericht : “vrijstaand herenhuis te koop,
 begin 19 de eeuw (bouwjaar onbekend)
twee verdiepingen, omliggend 3 hectare” Dat was ver allesHet roestige hekje protesteerde snerpend. Ik wou mij eerst vergewissen van de staat langs de buitenkant. 
Ik probeerde om het huis heen te lopen – Het leek wel een kubus met een dak erop – aan iedere kant drie hoge ramen met telkens daarboven weer drie.
Het kostte mij heel wat moeite om mijn weg door deze hellende tuin te banen – zo hoog stond het gras!En steeds maar goed uitkijken vooraleer ik mijn voeten zat. 
Door de tijd hadden zich her en der herkenbare en onherkenbare voorwerpen hun plaats verworven tussen de woekerende gewassen.
 Een roestige fiets was haast onherkenbaar opgeslokt door klimop.
 En wat verder stak de kleurloze karkas van een tuig boven de wildgroei. De buitenmuren waren bekleed met verfresten van een onbestemde kleur 
– waaruit hier en daar naakte donkerrode bakstenen staken.
 De gebarsten hoge ramen speelden een hoekig spel met weerspiegelende wolken… Dit huis geleek helemaal niet meer op dat van een week geleden.
 Van kortbij had het zijn antieke schittering verloren.
 Nu deed het de moed van de dappersten verzinken.…Opeens een aanzwellend geruis – als van een waterval – 
Ik strompelde in de richting van het gerucht en ontdekte een rij populieren waaraan de wind heftig rukte. Vanuit het niets klonk een vrouwenstem.
 Zij riep iets onverstaanbaars. Waar jeugdige kreten op volgden –
– Pok!…Pok! ..Pok!..? – een tennisspel? Hier 
Een romp – en daar een arm, en ginds rennende benen opschietend tussen het groen. 
Even verscheen de rugzij van een hoofd en verdween dan weer meteen.
 Flarden wit flitsten tussen de groene bladeren van de struiken bij iedere beweging van de spelers

Anker Tong
0 0

Kaatje op strafkamp

Kaatje heeft op dit moment een leeftijd dat er enorme bananen in haar oren zitten. Ze kan er niks aan doen maar dat zorgt er voor dat ze echt niet kan luisteren. Ze wil het wel, maar ze kan het gewoon niet. Het is onmogelijk. En omdat ze het ook allemaal niet kan uitleggen, moet ze soms haar toevlucht nemen tot haar laatste redmiddel. Althans, dat denkt ze. En zo kon het gebeuren dat ze van mij iets moest doen dat ze niet wilde en dat ze me in mijn hand beet. Niet heel hard, maar venijnig en om me te corrigeren. En dat, dat was natuurlijk wel heel fout. Ik overlegde met de dame van de hondenclub en Kaatje ging op strafkamp. Niet zomaar een snoepje, niet zomaar een aai over haar bol en Kaatje maakte niet meer zelf uit wanneer ze op schoot wilde zitten. Alleen maar een beloning als ze braaf was geweest. Ach, het hondje wist niet wat haar overkwam. Het viel voor mij ook niet mee hoor, ik zag een heel zielig en eenzaam hondje op de bank zitten. Helemaal alleen. Natuurlijk was dat helemaal niet zo, want als er één hondje niet zielig is, dan is het Kaatje wel, maar ze kan heel goed toneelspelen, die kleine meid. Maar, ik moet zeggen, het werpt wel zijn vruchten af. En als ze denkt, nu kan het wel weer, dan wordt de lijn weer aangehaald. En gaat ze weer op strafkamp. Net zo lang tot ze het leert. En als het nodig is, ga ik om echte hulp vragen. Want ondanks het feit dat het een heel lief meisje is, moet ze toch echt wel gaan luisteren. En natuurlijk gieren ook de hormonen door dat kleine lijfje. De eerste loopsheid zal niet zo heel lang meer op zich laten wachten. ‘Gelukkig’, wil ik bijna zeggen. Niet dat ik daar naar uitkijk maar ik hoop dat ze daarna weer wat rustiger wordt. Dat de grootte van de bananen wat gaat afnemen. En dat ze niet meer iedere keer pontificaal op Stef zijn kop gaat zitten. Arm beest. Hij heeft er ook wat mee te stellen.      

Machteld
7 0

Eindelijk herfst

Het is zo lang warm geweest dat het toch wel even wennen was. Zomaar ineens 14 graden. Brr. Ik zag al mensen lopen met een dikke sjaal om. Beetje overdreven, in mijn opinie, want wat moet je dan aan als het vriest, maar ik snap wel dat iedereen in shock was. Maar eindelijk dan toch, wordt het echt herfst. Mijn favoriete seizoen waar ik van mezelf eens per jaar over mag schrijven.  Ik heb ook alweer een bolchrysant gekregen.  ‘Want die zul je zelf ook dit jaar wel weer niet kopen.’ Heel lief, want nee, ik ga geen bolchrysant meer kopen. Dat deed ik (alweer) jaren geleden bij de Delhaize in Aywaille. In België verkopen ze de grootste, ik weet het zeker. En bij de Delhaize waren ze enorm. Ik zie mezelf weer tobben, met die plant in een tas aan het stuur, al wiebelend en slingerend. Want ik had natuurlijk ook nog de rest van mijn boodschappen. Met ware doodsverachting fietste ik naar huis, ik had de hele breedte van het pad nodig. ‘Waarom ga je niet even met de auto terug?’, vroeg mijn maatje dan. Tja, eerlijk gezegd had ik daar dan niet eens over nagedacht. Ze hadden bolchrysanten en die wilde ik één hebben. Thuis werd de plant dan ook nog eens laatdunkend bekeken door Andréa. ‘Bah, kerkhofbloemen.’ Inderdaad, eind oktober, begin november staan in België de kerkhoven er mee vol. De kleuren zijn geweldig. Ook daar kon ik van genieten. Ieder jaar weer een bezoek aan het kleine kerkhof in Aywaille. Mijn maatje vond het prima, als hij maar niet mee hoefde. Nee hoor, dat deed ik het liefst alleen. Heerlijk, dit seizoen. ’s Ochtends lekker fris maar ’s middags toch zo dat je vaak nog zonder jas naar buiten kunt. Lekker naar de bossen, honden mee, soms ook echt wel door de plassen banjeren. Ach, ook dat is prima. De riemen en tuigen van Stef en Kaatje door een sopje en er is geen zand meer te zien. Denk ik. Er is maar één ding jammer aan de herfst. En dat is dat daarna onvermijdelijk weer die winter komt. Jakkes. Maar goed, ook die heeft een eind en dan begint de lente. Er komt altijd weer een nieuw begin.    

Machteld
0 0

EPIFANIE OP DE TURNHOUTSEBAAN

Nadat mijn ik mijn honger had gestild met een dampende kom havermout verliet ik zoals elke ochtend mijn woning te Deurne. Ik wuifde mijn vrouw en kroost uit met mijn zakdoek en besteeg mijn stalen ros om richting stad te galopperen. Ik droeg voor die gelegenheid een lange broek, sportieve schoenen en een trui, met daarover een uit honderd procent polyester vervaardigd jasje. Ook had ik voor de zekerheid mijn regenjas en -broek bij. Terwijl ik de straat uitreed, zag ik een moeder haar kinderen inpakken in wol alsof het sneeuwde. Helemaal ongelijk kon ik haar niet geven, want het was best koud. De straat rook naar haardvuur en Sinterklaas. Ik fietste het park door en de beuken bliezen hun bladeren rond mijn oren, alsof ze wilden wedijveren met de regen. Daardoor kleurden zij de grond onder mijn wielen ook in alle tinten tussen geel en bruin. Ik werd getroffen door een echt herfstgevoel, hoewel ik een uur geleden aan de winter moest denken. De zon wurmde zich door het wolkendek en scheen opeens hard, alsof iemand haar had tekortgedaan. Ik liet me gewillig beschijnen en draaide naar links, de Noordersingel op. Bij het rood licht stopte ik om mijn laagje polyester in mijn fietszak te steken en ik keek in de ogen van een vrouw aan de overkant van het zebrapad die net hetzelfde deed, alsof er een spiegel in het midden stond. We wisselden een glimlach die vertelde dat we elkaar begrepen en, maar dat verzon ik er misschien bij, dat we als echte Belgen over het weer hadden gesproken, zelfs zonder woorden. Bij het kruisen passeerde ik niet alleen haar lach maar ook die van enkele kinderen die druk aan het palaveren waren en om ter stoerste allerlei manoeuvres met hun rijwiel uithaalden. Een van hen had een jasje opengehangen, maar de rest ging gekleed in slechts een T-shirt. Ze hadden het over voetbal en wat ze na school gingen doen. De zomer is nog hier, dacht ik. Halverwege de goed gevulde Turnhoutsebaan zag ik kersverse ouders in de deuropening staan met een onuitwisbare glimlach op hun gezicht. De vriendin of buurvrouw die net had aangebeld mocht hun kindje even in de armen sluiten. Op de verdieping daarboven opende een oude man zijn raam en floot een vrolijk deuntje de straat op, dat boven het verkeer uitsteeg. Iets verderop merkte ik hoe een vrouw haar woning wilde verlaten maar niet kon beslissen of ze haar paraplu al dan niet zou meenemen, waarbij ze omhoog keek, wachtend op een duim van god. Een jonge kerel passeerde haar drempel en struikelde half, omdat zijn ogen gefixeerd waren op zijn schermpje. Waarschijnlijk buienradar.be. Vooral die besluiteloosheid deed me aan de lente denken. Op dat moment schoot het lied Carry me Ohio van Sun Kil Moon als een van Cupido’s pijlen in mijn binnenste. Een erg melancholisch lied, dat me altijd meeneemt naar mei 2015, toen ik het lied leerde kennen en ik een maand later mijn zoon in mijn handen hield. Ik besefte dat ik zowel de moon als de sun al had gezien vandaag en dat alle seizoenen zich aan mij in verschillende gedaantes hadden geopenbaard. Ze zeggen altijd dat je volgens de seizoenen moet leven, maar ik had ze nog nooit allemaal tegelijk gevoeld. Het is een explosieve sensatie.

Lennart Vanstaen
14 1
Tip

Als de wereld binnenkomt

Het drama was mijn lichaam binnengeslopen en was daarbij blijven hangen aan het haakje dat ik jaren geleden achteloos had aangebracht in de leegte vlak onder mijn middenrif. Dat leek mij toen de meest geschikte plek om al wat ik niet begreep, omdat het te groot was voor mijn kinderlijk besef, te stockeren. Ik zou er dan later wel komaf mee maken. Doorheen de jaren stapelden zich de onwelkome jassen en kledingstukken daar op. Sommigen nog nat van de storm waar ik zelf of de ander zojuist was doorgekropen. De haak zou het allemaal wel dragen. Ik zou het allemaal wel verdragen. En, zoals ik al zei, zou ik er later dan wel komaf mee maken.  Soms kan later opeens vandaag zijn, al besef je dat dan ook weer pas, later. Het gebeurde toen ik het beeld zag van de dode Israëli die achterop een scooter door een juichende mannenmassa gereden werd. Hij had een korte broek aan, die hij die ochtend waarschijnlijk zelf nog langs zijn benen omhoog gehesen had. Het was het type broek waar ik mijn vingers langs laat glijden wanneer ik ze tegenkom in speciaalzaken, omdat de stof van onscheurbare kwaliteit is en ik die degelijkheid alleen nog ken van de stofjas die de tweede huid vormde van mijn grootvader.  De dode lag met ontbloot bovenlijf achterop en hing, in de afstand tussen het beeld en mijn blik, zijn jas bij aan het haakje. Het gewicht was ondraaglijk. Het scheurde het haakje en mijn eigen leegte doormidden. Tranen aan jaren ongehuilde onmacht vulden de kamer. Mijn partner stond er middenin en pareerde met troost, die hij afvuurde in de hoop een tegenoffensief te bieden voor het kwaad dat was geschied.  “Ik huil voor de wereld” snikte ik. Maar het bleek verdriet om mijn eigen wereld, die die dag finaal een stukje onschuld verloor. 

Magali
192 9

INHAALVERDRIET

Bij het opruimen van de lades waarin mijn kroost potloden, slijpers, papier, schaartjes, gommen, invulboekjes, stiften en penselen bewaart, een activiteit die ik tegenwoordig wekelijks doe, stuitte ik op een prinsessenboekje van mijn dochter. Het is een soort vriendenboekje dat ze van een vriendje of vriendinnetje moet gekregen hebben, om de eenvoudige reden dat zij een meisje is en er een slotje aan het boekje hangt, want ze is nog veel te jong om haar geheimen aan het papier toe te vertrouwen, ze kan nog niet eens schrijven. Mocht dat slotje er niet aanhangen, had ze waarschijnlijk gevraagd of we dat boekje niet konden ruilen tegen eentje van Spiderman. Alles wat het slotje nu van de buitenwereld kan beschermen, is haar naam en haar lievelingskleur. Haar broer was op bosklassen en mama zou ook pas ‘s avonds laat thuiskomen. Ik had genoeg te doen en had haar na twee kaartspelletjes, een kussengevecht en een gezamenlijke tekensessie gezegd dat ik nu echt even moest werken en dat ze zich alleen diende te amuseren. Maar zij is niet haar broer. Zij verveelt zich na vijf minuten. Of is het de leeftijd? Is vijf jaar het kookpunt van de ennui? Aan haar eindeloze fantasie kan het alvast niet liggen. Ze vraagt of ik haar wil helpen dat boekje in te vullen. Ik weet nu dat het niet alleen hopeloze verliefden zijn die in ogen kunnen verdrinken. Ook vaders kunnen dat. Na enkele vulvragen zoals wat haar lievelingsdier is (panda) en haar lievelingshuisdier (eveneens panda), komen er tot mijn verbazing serieuzere, bijna diepzinnige vragen aan bod. Op de vraag: wie zorgt er voor jou? verwacht ik een volmondig ‘mama’ als antwoord, maar in de plaats zegt ze niets en wijst ze naar mij, door mij. Ik word overvallen door een gevoel dat ik niet meer dacht te kunnen oproepen, het gevoel papa te zijn voor de eerste keer. Toen ik bijna de weg naar het dak zocht van het UZA om het naar beneden te schreeuwen doorheen de Antwerpse mistbanken op een zaterdagnacht, zodat half Wilrijk en een deel van Edegem zou horen dat ik papa was geworden. Ik trok mijn traan in. Ook mijn vraag: besef je wel hoeveel ik van je hou? slikte ik in, omdat ik vervuld werd met een tomeloos verdriet. Een mooi verdriet. Ik hield halt bij dit porseleinen moment, dat bij elk woord, elke kuch of zucht zou vervliegen. Daarom zweeg ik zo stil mogelijk. En ik dacht in de plaats aan hoe het onmogelijk is voor een vijfjarig kind te beseffen hoeveel haar vader inderdaad van haar houdt. Dat kan ze nooit bevatten. Nooit, totdat ze zelf kinderen heeft. Ik vraag me af of mijn ouders ook naar mij op deze manier hebben gekeken, en ik vind het zo erg voor hen, dat ik toen niet bij machte was die gedachte te delen.

Lennart Vanstaen
19 2

Biechtgeheim

Begin oktober is het alweer vierentwintig jaar geleden dat mijn vader overleed. Hij ging slapen en werd niet meer wakker. Zomaar. Mijn vader was ook nog niet oud, pas zesenzestig jaar. Ik denk wel dat, hoe hard ook voor ons, dit voor hem wel het mooiste was. Een ziekbed is hem in ieder geval bespaard gebleven. Natuurlijk worden er nog heel vaak anekdotes verteld. Mijn vader was conservatief tot in zijn tenen en een overtuigd katholiek. Niet dat hij ons dit probeerde op te dringen maar toen ik wat ouder was, vond ik het heerlijk om daar met hem over te discussiëren. Ik vond het namelijk onvoorstelbaar dat een clubje oude mannen zoveel macht had. Mijn vader stond daar vanzelfsprekend heel anders tegenover. Toch geloof ik wel dat hij ook plezier had in onze gesprekken. Hij kapte het onderwerp in ieder geval nooit af. Ik luisterde ook graag naar zijn verhalen over vroeger. Over zijn moeder, die meerdere keren per week naar de kerk ging. Over zijn tante, die in de buurt ‘kwezel’ werd genoemd. Ik moest het woord opzoeken, een kwezel is ‘een vrouw met een overdreven vroomheid en overeenkomstige levenswijze’. Ik heb die tante nooit gekend, mijn vader was een nakomertje en zijn familie was nog maar heel klein. Op zich wel jammer, ook dat had vast leuke verhalen opgeleverd. Waar mijn vader ook altijd over vertelde, was over het fenomeen biechten. Zelfs hij vond dat iets raars. Hij vertelde ook altijd dat hij als kleine jongen iedere week moest van zijn moeder. Maar ja, welke vreselijke zonden bega je als je tien jaar oud bent. Gejokt, een koekje uit de trommel gepikt, het was iedere week hetzelfde. Vijf weesgegroetjes en je was weer klaar. Mijn vader vond het maar niks en keek in de catechismus of hij niet iets spannenders kon vinden. De volgende zondag zat hij verwachtingsvol in de biechtstoel. Het schuifje ging open en meneer pastoor vroeg wat hij deze week fout had gedaan. ‘Nou,’ zei mijn vader, ‘ik heb onkuisheid gepleegd.’ Rang, het schuifje ging met een klap dicht en meneer pastoor kwam uit zijn stoel gestoven. Hij pakte mijn vader bij zijn oor en zette hem zonder pardon de kerk uit. Toen hij het vertelde, kwam ik niet meer bij van het lachen. ‘Ja,’ zei hij verontwaardigd, ‘maar weet je wat het ergste was. Ik wist helemaal niet wat onkuisheid was. En niemand wilde het me uitleggen. Het heeft jaren geduurd voor ik er achter kwam.’ Arme pap, dat was nu eens een echt biechtgeheim.    

Machteld
7 0